pagina’s 188

formaat 13,5 x 18,5 x 1 cm

Het verhaal gaat over Hendrik Westgeest die na het graven in zijn afkomst zijn naam verandert in: Hendrikus Johannes Gustav Faust jr.

Hendrik is in een verzorgingstehuis voor jong-dementen opgenomen. Zijn verhaal over zijn verleden doet een buurvrouw vermoeden dat Hendrik aan het dementeren is en ze vindt het beter om hem op te laten nemen. Als een schrijfster langskomt met het idee zijn geschiedenis op schrift te zetten, pikt hij dat idee en hij gaat zelf zijn memoires schrijven.

Zijn geschiedenis volgt de verhalen met thema’s waarom Faust destijds zijn ziel aan de duivel verkocht.

Hendrik realiseert zich dat dan nog niet. Hendrik wil graag iets voor de mensheid doen. Omdat zijn broer een kleine crimineel is wordt Hendrik een devoot katholiek. Zo hoopt hij in de gunst van God te komen en ooit de opdracht te krijgen de mensheid van de zonde te bevrijden. Hij duikt dieper het kerkwerk in als zijn broer voor een overval en verkrachting wordt opgepakt. Samen met de kapelaan richt hij een soos op, om op die manier jonge zielen voor de kerk te werven. Echter, de kapelaan heeft andere plannen. Op extra soosavonden midden in de week zet hij de jonge bezoekers, onder wie Hen­drik, aan tot seksuele handelingen. De kapelaan geniet op afstand, totdat op een avond, de hond van Hendrik, Memphis, een brandende kaars omgooit en het gordijn dat de kapelaan om zijn schouders heeft hangen vlam vat. De kapelaan overleeft de brand, maar mist zijn neus en een oor. Hendrik neemt af­scheid van God en de kerk, hij vindt dat God de kapelaan voor zijn misstap had moeten behoeden.

In zijn wil toch iets voor de mensheid te betekenen gaat hij genetica studeren en hij komt op het laboratorium van dr Swinkels te werken. Dr Swinkels is een praktiserend katholiek. Zij kunnen het in eerste instantie goed vinden. Dr Swinkels doet onderzoek naar het DNA. Hij had een theorie die door de praktijk werd ingehaald en nu onderzoekt hij op welke wijze DNA-tests te manipuleren zijn. Hendrik voert de opdrachten van dr Swinkels gedwee uit. Als een bisschop vraagt om een DNA-sample van hem te manipuleren zodat er geen bewijs is dat een jongeman die beweert zijn zoon te zijn ook zijn zoon blijkt te zijn. Hendrik vindt dit te ver gaan en verlaat de wetenschap.

Hij wordt door een vriend overgehaald een carrière in de politiek te beginnen. De partij waar hij zich bij aansluit is de Partij voor de Stemlozen. Zij vertegenwoordigt hen die geen stem hebben en ook hen die niet willen stemmen. Het wordt een grote partij zonder wie de gevestigde partijen eigenlijk niet kunnen besturen. Toch wordt de partij geen lid van het college. Ze krijgen veel voor elkaar, maar als tegenprestatie moeten zij een buurt rijp maken voor de vestiging van een drugscentrum. Na veel gesoebat komt het centrum er en de gevestigde partijen willen dat gaan vieren. Het blijkt dat er bij dit college een gewoonte is om overwinningen op burgers te vieren in een Sodom en Gommora omgeving. Hendrik is wederom teleurgesteld in de mensheid en verlaat de politiek.

Hij geeft zijn altruïstische houding op en gaat voor het grote geld. Hij weet als geen ander geld los te krijgen bij mensen die snel rijk willen worden. Het wordt hem te gortig als er een bijeenkomst bij Schip­hol wordt georganiseerd waarbij van tevoren al vaststaat dat het geld dat de mensen inleggen niet aan de beloofde projecten zal worden besteed. Het geld gaat rechtstreeks naar de Kaaiman eilanden. Hij houdt er een leuke cent aan over, maar hij heeft een leeg leven nu.

Wat er nog ontbreekt in het rijtje is de liefde. Hendrik vindt die liefde op de tennisclub. Hij valt op Helena en Helena valt op hem. Zij blijkt een gelovige vrouw te zijn die hem overhaalt om haar te helpen bij haar kerkelijke werk. Hendrik gepokt en gemazeld door zijn belevenissen wordt een brave huisman. Er komt een zoon en als die twee jaar oud is reizen ze naar Stromboli om de vulkaan te bezoeken, een wens van Helena.

Als ze bij de krater aankomen wil Helena zich losmaken van de groep. Hendrik protesteert, maar Helena gaat haar eigen weg. Ze loopt met haar zoon op haar rug een pad af dat nog dichter naar de krater loopt. Hendrik probeert haar terug te halen. Hij hoort een kreet: Helena glijdt uit en de krater in.

Zo eindigt ook de liefde in Hendriks leven.

In deel twee gaat Hendrik op zoek naar zijn voorvaderen. Een vraag van een neef om gegevens ten behoeve van de familiestamboom brengt hem op dat idee.

In zijn zoektocht blijkt zijn moeder door een Arnhems echtpaar te zijn geadopteerd. In de archieven vindt hij notities waaruit blijkt dat zijn moeder de dochter is van een Duits acteursechtpaar. Het blijken de hoofdpersonages te zijn uit Mefisto van Klaus Mann. Deze personages zijn gebaseerd op werkelijk bestaande acteurs. De levens die Den Hollander beschrijft zijn de levens van deze werkelijk bestaande acteurs. Het fictionele deel is dat het acteursechtpaar een dochter ter adoptie in Nederland heeft aangeboden. Hendrik graaft verder en stuit op de grootvader van zijn grootmoeder, de Duitse actrice. Deze grootvader was toneelschrijver en hij heeft een toneelstuk geschreven getiteld Adam Frankenstein. Net als in Franken­stein wordt in het toneelstuk een nieuwe mens gecreëerd, in wie de fouten van de door God gecreëerde mens ontbreken. Pogingen van de duivel om het project te laten mislukken strandden. Het toneelstuk is geen succes, de grootvader is daar zo verdrietig van dat hij een bordeel bezoekt dat tijdens zijn bezoek afbrandt.

Uit verder onderzoek blijkt dat de grootvader van deze grootvader het kind is van Margaretha en Johannes Faust. Het kind over wie Goethe het heeft. Ofwel Hendrik ontdekt dat hij van Johannes Faust afstamt. Een vriend aan wie hij dit verhaal vertelt, zegt dat er in de bibliotheek van Leiden een boekje is waarin het leven van Faust is beschreven. Terwijl Hendrik dit boekje leest, krijgt hij een manuscript aangeboden dat als basis voor dit boekje heeft gediend. Waar in het eerste boekje alleen over Johannes wordt geschreven, vertelt dit manuscript over de tweeling Johannes en Johanna. Hendrik bewerkt het manuscript dusdanig dat het een leesbaar boek wordt. Dat boek wordt integraal in de memoires opge­nomen. In dit boek wordt gesproken over het kind van Faust en Margaretha. Maria verschijnt aan Jo­hanna die dagelijks bid om zwanger te worden. Maria belooft haar een kind: het is het kind van Marga­retha en haar broer voor wie zij gaat zorgen, nadat de duivel Johannes heeft opgehaald.

In de epiloog bezoekt Hendrik het altaar dat ter ere van deze verschijning is opgericht. Hij heeft daar het gevoel dat de duivel eindelijk uit de familie verdwenen is. Dat krijgt vorm in het besluit van Hendrik om zijn hond Memphis naar een blindengeleidehonden opleiding te brengen.

De hond komt in alle verhalen voor als metafoor voor de duivel die nog immer in Hendriks familie aanwezig is.